Wildebras ( Poppenrijk )


Van tabak naar Poppen


Voor de Tweede Wereldoorlog was er alleen sprake van een bloeiende handel in tabaksartikelen. In de oorlog maakten de eigenaars, de gebroeders Arend en Henk Nolles, duizenden filters voor sigaretten in hun fabriek. In die oorlogsjaren was er een tekort aan allerlei materiaal om de zaak draaiende te houden. Het hoofdzakelijk vrouwelijk personeel, zestien in totaal, had nauwelijks genoeg om handen. Er werd van alles bedacht om de mensen aan het werk te houden. Bij toeval kregen de gebroeders Nolles een lappenpopje in handen. Zo ontstond het idee om dergelijke popjes te gaan maken. Van Singer uit Leeuwarden werden zestien naaimachines geleend en de stof werd gekocht van textielfabrieken uit Steenwijk en Drenthe. Deze stukjes stof werden omgetoverd tot keurige lappenpopjes, gevuld met houtwol. De ogen, neus en mond werden er op geborduurd.
De lappenpop bleek een groot succes.



Papier-maché


Toen de oorlog voorbij was werd besloten door te gaan op de ingeslagen weg. De firma werd voortgezet onder de naam 't Poppenrijk. De gebroeders Nolles zochten naar een steviger uitvoering en er werd begonnen met het gezichtje. Ze brachten de stoffen pop op de markt met een papier-maché maskertje.
Later werd de gehele kop van papier-maché gemaakt. Arend Nolles, een man met een technische knobbel, ontwierp een fabricageproces voor een degelijke pop: volledig gemaakt van papier-maché. Arend Nolles bedacht iedere stap van de productie. Ook de machines werden geheel door hem ontworpen. Om de kosten laag te houden werden de oude tabakspersen omgebouwd tot papier-maché persen. Om de grote machines te kunnen plaatsen zochten de gebroeders naar een geschikte ruimte en deze werd gevonden aan het Steenwijkerdiep. De graanmaalderij van Talen werd het onderdak voor 't Poppenrijk. Dit was het begin van een bijzondere en succesvolle tijd.


Wildebras


Op 25 april 1953 werd de naam " Wildebras " gedeponeerd als handelsmerk voor de talrijke poppen die bij 't Poppenrijk werden gemaakt. De papier-machépoppen werden geproduceerd in een aantal van 1500 per week, wat neer kwam op 80.000 poppen per jaar.


Polyetyleen


In 1957 introduceerde 't Poppenrijk de plastic (polyetyleen) pop op de voorjaarsbeurs in Utrecht. Deze pop met gemodelleerd haar was de topper van de beurs. In 1960 presenteerde " Wildebras " de eerste pop in polyetyleen uitvoering met ingeplant haar. Eindelijk een pop waarvan men het haar echt kon wassen , kammen en borstelen. In 1962 begon 't Poppenrijk met het fabriceren van vinyl hoofden met ingeplant haar en slaapogen. De Wildebras pop profiteerde van het feit dat er al jaren vinylpoppen op de markt waren.


Speelgoedfabriek 't Poppenrijk


't Poppenrijk maakte niet alleen poppen, maar legde zich ook toe op constructiespeelgoed en speelgoedauto's. Deze werden van het zelfde vinyl gemaakt als de poppenkoppen. 't Poppenrijk groeide in de jaren zestig uit tot een bedrijf met meer dan 100 werknemers. In 1973 werd 't Poppenrijk verkocht, maar zoon Harry Nolles bleef als directeur aan het roer. Op 22 december 1976 sloeg het noodlot toe: de fabriek brandde geheel af. De schade was enorm. Niet alleen een schade van 3 miljoen gulden maar ook een economische klap voor Steenwijk. Van herbouwen kwam niets meer. Het bedrijf op zich bleef bestaan. Na 1978 werden poppen geïmporteerd door Harry Nolles die de naam Wildebras kregen. Deze poppen zijn d.m.v. een sticker op de rug gemerkt, of door een Wildebras-labeltje aan de pols , of in een wildebras doosje verpakt. Maar de echte Wildebras, zoals te zien is in Het Stadsmuseum, wordt niet meer gemaakt.